Inleiding voeding en gedrag
Waarom het niet vreemd is dat voedsel soms ons gedrag kan beïnvloeden.
HIGH LIGHTS:
- Voeding kan het gedrag beïnvloeden
- Andere stoffen dan voeding kunnen ons ook beïnvloeden
- Lichaamsfuncties kunnen ook verstoord worden
- Dit gebeurt vaker dan we willen erkennen
- Er is géén betrouwbare diagnostiek
- Daarom kunnen medici er nog steeds niet mee uit de voeten
- Van sommige stoffen wordt de invloed wél erkend: alcohol, drugs
Direct naar paragraaf:
Reageren op voeding
Is voedsel (overgevoeligheid) de óórzaak of het gevólg van fouten in ons biochemisch
functioneren? Het meest logische antwoord lijkt: Beide.
Door “fouten”, of beter gezegd, doordat ons biochemisch systeem niet perfect is,
kunnen we aan de ene kant niet zomaar alles eten wat we tegenkomen. De andere kant
is dat hetgeen we eten, door het niet perfect zijn van ons biochemisch systeem op
de plaats waar we het voedsel moeten verwerken, dit systeem juist op andere plaatsen
verstoord kan worden.
Over hoe ernstig de lichamelijke verstoring kan zijn is men het wel eens. We gebruiken
immers allerlei medicamenten die invloed op ons lichaam hebben met het doel ziekten
en ongemakken te bestrijden.
Het is toch maar vreemd:
Dat allerlei stoffen psychische uitwerkingen op ons kunnen hebben is geen discussiepunt.
Er wordt immers een heel scala aan medicamenten voorgeschreven om ons psychisch
welbevinden te verbeteren: antidepressiva, antipsychotica, slaap- en kalmeringsmiddelen,
stemming stabilisatoren en nog een hele groep andere medicijnen. Vaak zelfs afgeleid
van planten en kruiden uit de natuur (St. Janskruid bv.).
Dat er ook stoffen zijn die ons psychisch welbevinden verstoren en welke niet direct
tot een groep van medicijnen wordt gerekend vindt men ook nog acceptabel. Denk daarbij
even aan bv. drugs als wiet, heroïne, cocaïne, xtc, paddo's, alcohol etc.
Drugs en alcohol
Zodra we het echter hebben over stoffen die van nature in de voeding voorkomen of
eraan worden toegevoegd blijken er plotseling heel veel tegenstanders! Dan kan en
zelfs mág het ineens niet meer waar zijn terwijl die stoffen vóór toelating toch
echt niet getest worden op het veroorzaken van bv. hyperactiviteit, zeker niet in
combinatiegebruik met andere stoffen.
Is dat onwetendheid, onnadenkendheid, naïviteit, belangen van derden of zijn er
nog andere mogelijke verklaringen voor?
De gemiddelde hoger opgeleide onderzoeker begrijpt immers het mechanisme van de
genetische variatie ("Gaussverdeling"). Behalve in het midden, zitten er dus ook
personen aan de uitersten van die kromme. Personen die biochemisch net even iets
anders in elkaar zitten dan sommige van hun soortgenoten.
Gaussverdeling
Waarom is het zo vreemd te veronderstellen dat allerlei zaken die we veilig denken
te kunnen eten misschien niet allemaal even goed voor iedereen zijn. Het feit dat
iets lekker smaakt hoeft nog niet te betekenen dat ons lichaam er goed mee overweg
kan. En wat is het verschil tussen ons lichaam en onze hersenen, waar immers ons
geestelijk leven zich afspeelt? Moet er in dit verband eigenlijk wel verschil worden
gemaakt tussen ons lichamelijk of geestelijk functioneren? Psychische stress en
fysieke stress maken immers gebruik van dezelfde boodschapperstoffen.
Al tientallen jaren worden ouders geconfronteerd met het feit dat sommige kinderen
regelmatig onhandelbaar of onaangepast gedrag vertonen. Vaak hebben deze kinderen
ook nog last van allerlei lichamelijke klachten (zoals bv. hoofdpijn, buikpijn,
slapeloosheid etc.).
Daarnaast is er een grotere groep personen die zich lichamelijk onwel voelen of
klachten ervaren bij het eten van bepaalde voedingsmiddelen.
Allergieën zijn bekend en kunnen direct tot ernstige klachten leiden. Dat er ook
(over)gevoeligheden zijn die zich soms anders uiten (intoleranties en pseudo-allergische
reacties bv.) is vaak minder bekend.
Kinderen kunnen zich niet anders uiten dan door gedrag. Ze hebben namelijk vaak
nog niet de redelijkheid en de kennis om te vertellen waardoor ze geïrriteerd zijn.
Die nuance kennen ze gewoon nog niet.
Hoofdpijn
Positie medici
'n Arts kan en zal op reguliere wijze meestal niets ontdekken. Immers tegen de tijd
dat het kind gezien wordt is het effect van de voeding meestal weer uitgewerkt.
Zelfs als de arts wel vermoedt dat voeding een rol speelt heeft hij geen diagnostische
middelen ter beschikking om dit aan te tonen.
Door het niet herkennen van de oorzaak ontstaat de mogelijkheid dat het gedrag escaleert,
zich vaak uitend in druk, opstandig of weerbarstig gedrag dat naar ADHD- en ODD-achtig
wordt vertaald en vervolgens soms ook zo wordt behandeld.
Hoewel er toch al weer vele wetenschappelijke onderzoekingen zijn gedaan (recentelijk
de INCA Studie ), worden
deze resultaten nog steeds niet (voldoende) door de gevestigde (medische) wetenschap
erkend.
Dit leidt bij ouders tot het vervelende probleem dat zij met deze kinderen nauwelijks
in het reguliere circuit terecht kunnen. Of, als dit wel lukt, men vaak de aandacht
van voeding of bepaalde additieven als (mogelijke) oorzaak probeert af te leiden
zonder dat duidelijk gemaakt kan worden dat een andere verklaring voor het gedrag
plausibeler is.
Dit wordt maar weer eens aangetoond door de manier waarop de resultaten van het
INCA-onderzoek worden aangehaald: ‘Ook kleurstoffen, waarvan vaak hetzelfde wordt
beweerd, hebben geen invloed op ons gedrag.' Aldus een interview met de onderzoekster
in EOS Wetenschap.
Ook bij de
Australische patiëntenvereniging "Food Intolerance Network" zijn er velen
(7000 gezinnen zijn er lid) die er anders over denken.
Doel en opzet van het INCA onderzoek was immers wetenschappelijk te onderzoeken
of ADHD door voeding zou kunnen worden veroorzaakt en welke voedingsmiddelen daar
dan aan ten grondslag liggen. Het doel en opzet van het onderzoek was niet te onderzoeken
of kinderen (individuen) met gedragsveranderingen op additieven kunnen reageren.
De onderzoekster: "ADHD komt niet door kleurstoffen". Daarmee op zijn minst suggererend
dat kleurstoffen (lees additieven) geen invloed op gedrag kunnen hebben.
Er is door onderzoekster echter géén onderzoek verricht naar de invloed van additieven
op niet-ADHD'ers. Nu worden verschillende zaken in het interview, zij het begrijpelijk
omdat de onderzoekster ook niet duidelijk is, blijkbaar door elkaar gehaald.
Artsen uit de reguliere sector worden ook niet opgeleid om dit soort voedselproblemen
te herkennen. Het gevolg is vaak dat patiënten, tot ongenoegen van deze zelfde reguliere
sector, uitwijken naar het alternatieve circuit. Men blijft immers zoeken naar een
oplossing voor deze onbegrepen klachten.
(Mogelijk dat de voedingsnota van min. Klink van 2008 hier een verandering in brengt:
Voedingsnota: pag 36-39 Ook erg vervelend voor die ouders is het feit dat,
omdat door voedsel veroorzaakte hyperactiviteit nauwelijks erkend wordt, deze ook
in hun eigen omgeving de grootste moeite moeten doen om serieus genomen te worden.
Additieven (kleurstoffen)
Reacties op allerlei stoffen, waaronder voeding, beperken zich niet tot een specifieke
groep. Het kan iedereen treffen. Vaak hangt het slechts van de dosis af (meer over
intoleranties ) of voeding tot een reactie leidt. Gelukkig blijven de meeste
mensen onder die "drempelwaarde" en hebben dus geen klachten.
Op dit moment ligt het focus sterk op ADHD’ers omdat daar goed onderzoek naar wordt
gedaan. Het zijn echter niet alleen ADHD'ers die op voeding kunnen reageren. Ook
bij diverse andere “aandoeningen” is er de verdenking dat voeding een rol speelt,
zoals bv. Gilles de la Tourette, ASS (Autisme Spectrum Stoornis) en zeker hyperactiviteit
zonder de bekende AD(H)D.
Zolang er geen duidelijke geaccepteerde wetenschappelijke uitspraak is over het
veroorzaken van hyperactiviteit bij mensen die wel of geen ADHD hebben, gaan we
er van uit dat zowel ADHD'ers als niet ADHD'ers soms baat kunnen hebben bij het
weglaten van bepaalde voedingsmiddelen en additieven.
Gelukkig wil het ADHD Research Centrum nu ook onderzoek stimuleren naar de oorzaak
van andere aandoeningen dan ADHD. (Vervolgonderzoek)
Zeker nu de kennis op het gebied van voeding en gedrag toeneemt wordt het steeds
belangrijker dat de wetenschap naar een oplossing zoekt. De kans is namelijk reëel
aanwezig dat voor een aantal kinderen de "ADHD en voeding"-benadering meer op zijn
plaats is dan ze te behandelen met medicamenten zoals Ritalin, antidepressiva of
bv. antipsychotica.
Die, hoewel ze misschien niet erg risicovol zijn, dan vaak toch behept zijn met
vervelende bijwerkingen.
En mogelijk dat dan ook de grote instroom van ADHD'ers in de Wajong onnodig blijkt.
Voor individuen die niet aan een of meerdere van bovengenoemde stoornissen leidt,
maar wel klachten vertonen, wordt het wel heel moeilijk om boven water te krijgen
wat de oorzaak is. Meestal vallen deze personen minder op en dan is onderzoek natuurlijk
ver weg.
Kinderen reageren wat explicieter dan volwassenen en daardoor denkt men bij volwassenen
niet zo snel aan reacties op voedselbestanddelen maar ook volwassenen kunnen baat
hebben bij een aangepaste voeding.
Hoewel er al zeer veel onderzoek is gedaan is veel van de inhoud van deze site nog
niet wetenschappelijk geaccepteerd. Omdat er echter wel al veel praktische ervaring
is opgedaan gaan we er, als tegenwicht tegen al die voorzichtige (en zeer vaak afwijzende)
meningen, op deze site vanuit dat die relatie wel duidelijke aanwezig kan zijn.
Bronnen zullen zo veel mogelijk worden vermeld maar de "nietes/welles" discussie
laten we graag over aan de wetenschap. Laten we hopen dat de uitslag van die discussie
de balans al snel naar de juiste kant laat doorslaan.